Het Overleg Zelfstandige Zorgverstrekkers* (OZZ) binnen de Federatie Vrije Beroepen (FVB) reageert met ongeloof op de uitspraken van minister De Block over het retroactief terugvorderen van coronasupplementen die sommige zorgverstrekkers sinds hun heropstart aanrekenen, en vooral op het feit dat dit niet eerder werd overlegd.
Over het aanpassingsvermogen van de eerste lijn
Het Overleg Zelfstandige Zorgverstrekkers* (OZZ) binnen de Federatie Vrije Beroepen (FVB) reageert met ongeloof op de uitspraken van minister De Block over het retroactief terugvorderen van coronasupplementen die sommige zorgverstrekkers sinds hun heropstart aanrekenen, en vooral op het feit dat dit niet eerder werd overlegd.
De zelfstandig zorgverstrekkers hebben geleerd uit de ervaringen van deze crisis en dringen aan op overleg met de bevoegde ministers om een plan van aanpak uit te werken voor een eventuele volgende golf van het virus.
“De druppel die de emmer deed overlopen”. Dat was de reactie bij de ruim 60 000 zelfstandig zorgverstrekkers in Vlaanderen die vorige week de boodschap van Maggie De Block hoorden. De minister zal de zogenaamde ‘coronasupplementen’ retroactief terugvorderen.
Op deze manier creëert de minister een verkeerd beeld. De zelfstandig zorgverstrekkers hebben steeds te goeder trouw gehandeld om een veilige en kwaliteitsvolle zorg te verlenen. Allemaal pasten ze hun manier van werken aan aan de nieuw realiteit. Geen evidente zaak, dat hoeven we niet meer uit te leggen. Leg daar de investeringen voor beschermingsmateriaal nog eens bovenop, en u begrijpt de frustraties van de zorgverstrekkers over de recente communicatie. Een blijk van erkenning is het allerminst.
Vanaf dag één staat de eerste lijn immers paraat. Apothekers installeerden plexiglazen schermen als garantie voor een regulier medicatiebeleid, huisartsen werden ingezet in de triagecentra, en nu in het contactonderzoek. Thuisverpleegkundigen, diëtisten en vroedvrouwen bleven zonder beschermingsmateriaal aan de slag. Tandartsen stonden in voor triage en organiseerden zelf doorverwijspraktijken, en de klinisch psychologen schakelden zo snel ze konden om naar digitale hulpverlening. Om de continuïteit van de therapie te verzekeren investeerden logopedisten in tele-logopedie en in beschermingsmateriaal voor de fysieke zorg. Ergotherapeuten schakelden, waar mogelijk, over naar begeleiding bij de patiënt thuis. Ook waren er nog een 150-tal podologen actief om dringende noodzakelijke zorg te verlenen, met bijzondere aandacht voor diabetespatiënten. Evident was het niet.
Wederom een gemiste kans. De overheid gaf vrij snel aan de ziekenhuizen en de eerste lijn de boodschap om alle niet-dringende zorg uit te stellen. Patiënten met een dringende zorgvraag bleven uit angst weg uit het ziekenhuis, maar ook weg bij de gezondheidswerkers uit de eerste lijn. De zorgvraag daalde drastisch voor alle zorgberoepen. Jammer, want de zorgverstrekkers in de eerste lijn hadden op een sneltempo hun manier van werken aangepast. Een goed voorbeeld zijn de kinesitherapeuten: zij gaven de mogelijkheid tot tele- en videoconsultaties en een digitaal oefenschema. Het succes had groter kunnen zijn, mocht er overleg geweest zijn, in kaart gebracht wat er op het terrein gebeurde en indien de communicatie naar de burger toe duidelijker geweest was. Alle zorgverstrekkers maken zich grote zorgen over de uitgestelde zorg, zowel op medisch als psychologisch vlak.
Nochtans is de boodschap duidelijk: het moet anders. We keren voorlopig niet terug naar het normale leven van voorheen. We zullen anders moeten (blijven) werken. Deze aanpassing vraagt tijd en investeringen. Het moet wennen, zowel bij de zorgverstrekkers als de burger, maar biedt kansen naar de toekomst. Ook de overheid en het RIZIV moeten mee, maar daar lijkt het eerder een langzame gewenning te zijn.
En er ligt nog werk op de plank. De experten spreken over een tweede en zelfs derde golf van het virus. De zorgverstrekkers bereiden zich nu al voor, en zetten graag hun schouders onder een sterk plan van aanpak. Inzetten op een betere communicatie over de mogelijkheden die de zorgverstrekkers aanbieden, degelijk beschermingsmateriaal en een duurzame financiering. Dit zou een erkenning zijn van het werk dat de zelfstandig zorgverstrekkers leverden de voorbije weken. Deze crisis heeft de samenwerking tussen de verschillende zorgverstrekkers alleen nog maar versterkt. Nu de samenwerking met de overheid nog.
Een uitgebreid plan is nodig. Het verder verankeren van lokale zorg in zorgzame buurten vergt politieke moed om de financiering van de ziekenhuizen te herbekijken en te aligneren met de sterkte die een éérstelijnszorg kan bieden. Het kan anders, dat weten we. Het moet anders. Vanuit de eerste lijn willen we rond te tafel gaan zitten met de bevoegde ministers. Ziekenhuizen, woonzorgcentra en zeker ook de éérste lijn hebben nood aan een pandemieplan en een duurzaam plan voor reguliere en betaalbare zorg voor burger en patient.
Contact:
Hilde Deneyer, voorzitter OZZ
0476 77 78 28 - hilde.deneyer@vlaamsapothekersnetwerk.be
Stefaan Hanson
0478 888 080 - stefaan.hanson@vvt.be